Waarom hooi voeren aan konijnen?
Hooi is hoog in vezels en laag in vetten en eiwitten. Konijnen hebben maar weinig vetten en suikers nodig, alleen dat wat van nature in grassen aanwezig is. Een konijn heeft een spijsvertering die 24 uur duurt. Het voedsel verplaatst zich in die tijd constant door zijn darmstelsel heen. Vezel trekt water aan in de darmen, waardoor de voedingsstoffen uit het gras gehaald kunnen worden. Het restproduct verplaatst zich weer verder en komt er uiteindelijk in de vorm van keuteltjes uit.
Zonder vezels krijgt een konijn ernstige spijsverteringsproblemen. Als je je konijn zijn eigen formaat in hooi per dag geeft, voorzie je in de juiste hoeveelheid vezels per dag. Als je je konijn geen hooi geeft, vertraagt de spijsvertering. In het slechtste geval stopt de spijsvertering helemaal. Als een konijn 24 uur niet eet, vallen de darmen helemaal stil. Als dat het geval is, is het een spoedgeval en moet je direct naar de dierenarts in de hoop dat deze het spijsverteringsstelsel weer op gang kan krijgen.
De tanden van een konijn groeien zijn hele leven. Konijnen zijn zo ontworpen. In het wild eten ze namelijk de hele dag door grassen, waarvan de tanden goed slijten. Omdat wij onze huisdierkonijnen vaak brokjes geven in plaats van gras, slijten de tanden niet goed genoeg. Dat geeft pijn en problemen met het eten. Ook voor de tanden en kiezen is het dus van belang om hooi te voeren.
Hoewel vezels het meest belangrijk zijn voor konijnen, zit er in hooi heel wat meer dan alleen vezels. Grassoorten zijn rijk aan vezels, vitaminen (A,B,C,E,K en panthotheenzuur) en mineralen (ijzer, mangaan, zink, siliciumdioxide, calcium, magnesium, fosfor en kalium). Gras zit over het algemeen vol met antioxidanten en eiwitten. Het bevat daarnaast alle essentiële aminozuren, waaronder chlorofyl en enzymen.